30 november 2013

Vlechtwerk




















Zangeres Nynke Laverman zingt een 'duet' met de Friese hengst Marten Hendrik, in de muziektheatershow 'Faderpaard' die tijdens de hengstenkeuring wordt opgevoerd (9 en 10 januari). Afgelopen woensdag oefende ze in hengstenhouderij De Schoone Weide in Ansen. Ik was erbij voor een verslag dat vandaag in de Leeuwarder Courant staat.

'Faderpaard' is een voorstelling, gebaseerd op het gedicht 'It Faderpaard' van overleden dichter Tsjebbe Hettinga. Zijn stem en stukjes van het gedicht zijn te horen in de voorstelling. 'Foar my is Tsjebbe muzyk', zegt Nynke Laverman.

Hettinga vlecht in zijn gedicht banden tussen vader en zoon. In de show heeft regisseur Jos Thie vijf nummers opgenomen van de laatste cd van Nynke, 'Alter'. Want ook zij vertelt over de band tussen ouder en kind, het gevoel van verbonden maar ook vrij te zijn. 'Sa bûn, sa frij…'

Op verschillende plaatsen in de wereld oefenen artiesten voor 'Faderpaard'. In de Verenigde Staten,  Frankrijk en Zuid-Afrika. 'Dat fyn ik hiel besonder, dat ynternasjionale karakter', aldus Nynke. Straks moeten al hun onderdelen - van ingetogen liedjes tot uitbundig western rijden - in elkaar passen en tot één geheel worden gesmeed.

Tijdens de training was te zien dat hengst Marten Hendrik de muziek van Nynke herkende. Het was de derde keer dat de twee elkaar troffen. Bij het horen van haar stem spitste hij zijn oren. Nu nog aan de hand van eigenaar Susan Bouwman liep hij naar de zangeres toe. Maar in januari moet de routine zijn ingesleten dat hij haar rustig op eigen gelegenheid nadert.

Speciaal voor de foto mochten zijn manen helemaal los. Maar na afloop van de fotosessie vlocht Susan het haar weer snel in, anders stapt Marten Hendrik erop.

Meer foto's zijn te vinden op mijn website: www.gittebrugman.nl


28 november 2013

What you know













Het boek van David Hilliard is aangekomen! Tweedehands, maar als nieuw. Ik ben blij.

Het is een genot te studeren op de combinaties die hij maakt. Door een kleine verandering in focus of standpunt is elk onderdeel van zijn (meestal) drieluiken net niet wat je verwacht. Je moet twee keer  kijken hoe hij zijn beelden opbouwt.

Hij heeft er een aantal gemaakt die verticaal zijn, maar dat werkt minder vervreemdend. Het is subtieler als hij zijn verhaal vertelt in het horizontale vlak.

Achterin staat een interview van Vince Aletti met de fotograaf. David vertelt over zijn jeugd. Zijn vader documenteerde hun leven in series foto's die hij samenvoegde tot panorama's: 'poor man's panoramic camera images'. Ook lag er altijd wel ergens een camera om 'through-the-door shots' te maken van iemand die binnen kwam en dan werd verrast. Bovendien verhuisde het gezin vaak, waardoor David de behoefte kreeg om elke plek waar hij terecht kwam goed te documenteren.

Zijn vader - marineman en fabrieksarbeider - is het onderwerp van veel van zijn series. Hij accepteerde heel makkelijk dat deze ene zoon homoseksueel is. 'He'd come home from working the third shift at W.C. Grace and he'd have a few beers and build his gay kid a dollhouse. So, yeah, that's amazingly formative, and in the best possible way.'

Zijn vader begrijpt niet goed waarom iemand geld wil betalen voor foto's van een oude man in zijn onderbroek die Playboy leest, maar steunt David in zijn werk. Als hij langskomt, heeft zijn vader soms weer een nieuwe scène bedacht waarin hij een rol kan spelen, bijvoorbeeld.

De foto's zijn soms wel wat geënsceneerd, maar niet bedacht. Ze stoelen allemaal op herinneringen en verhalen uit Davids eigen leven. Een van zijn docenten, waarschijnlijk Nick Nixon, zei ooit tegen hem: 'Fotografeer wat je kent, of waar je om geeft' en dat heeft hij zeer ter harte genomen.

En ik kom er steeds weer achter dat ik fotografie vanuit deze drijfveer het mooist vind.

26 november 2013

Eigen idioom










(foto David Hilliard)

Fotograaf David Hilliard heeft zich een eigen fotografisch idioom toegeëigend met zijn panorama's bestaande uit verschillende delen, die eigenlijk individuele foto's zijn. Per deel verschuift de focus, waarmee hij de kijker stuurt. 'Een effect dat ik niet zou kunnen bereiken met één enkele foto', aldus Hilliard.

De Amerikaan is al jaren bezig zijn eigen leven en dat van zijn naasten vast te leggen. Hij probeert zo orde aan te brengen in een chaotisch bestaan. Hilliard richt zich op het persoonlijke, het vertrouwde en gewone, waarbij hij autobiografie en fictie met elkaar verweeft.

'In zijn foto's gebruikt hij fysieke afstand vaak om emotionele afstand te tonen. De steelse blikken die mensen uitwisselen, krijgen een diepere betekenis. En wat eerst intiem en subjectief lijkt, is vaak een commentaar op grotere zaken in het leven', aldus een vrije vertaling van Hilliards werk op zijn website.

Tijdens Paris Photo was een aantal panorama's van hem te zien in stand A44, van La Galerie Particulière. Een boek met zijn werk was uitverkocht, maar via internet heb ik ondertussen een tweedehands exemplaar op de kop weten te tikken. Hopelijk arriveert dat deze week. Ik ben benieuwd. Wordt vervolgd...

25 november 2013

Zoals het is...














(foto Franck Gérard)

Het viel ons dit jaar op dat er veel minder collages van foto's waren dan afgelopen jaren op Paris Photo.  Ik vond dat wel jammer, ik houd wel van die verzamelingen waarvan het geheel meer is dan de som der delen. Eigenlijk was 'Projectroom' van Franck Gérard de enige, die we konden vinden.

Gérard richtte een kleine kamer in bij galerie Melanie Rio. Met zwarte wanden, waarop in hij in de een vorm van een ruit steeds allerlei beelden bij elkaar had gehangen, waarvan de onderlinge samenhang niet meteen duidelijk was. Deze foto maakte onderdeel uit van een van de groepen foto's.

Als ik het goed begrijp van zijn website, maken ze deel uit van de serie 'En l'état', wat zoveel betekent 'zoals het is' of 'in de staat'. Sinds 1999 maakte Gérard autonome foto's, soms kleine reeksen, van het dagelijks leven. 'Elk beeld is als een woord waarmee je zinnen en gedichten kunt schrijven, of zelfs verhalen', aldus de fotograaf. 'Het is een bescheiden soort poëtische encyclopedie van mijn zwerftochten in publieke en private sferen.'

Zijn collectie bevat tienduizenden beelden, en hij is ze nog aan het inventariseren...

22 november 2013

À la Bogaers
















Elk jaar als we in Parijs zijn, bedenken we voor onszelf wat we dit keer zullen fotograferen. Ik blijf trouw aan mijn al jarenlang lopende serie 'European couples', maar ik wilde dit keer ook iets nieuws proberen.

Toen Titeke Postma bij het zien van dit blauwe slot zei 'Kijk, dat vind ik nu een leuke foto', bedachten we dat we daar iets mee konden doen. Een tweede beeld zoeken dat met dat eerste een combinatie vormt. In de stijl van Paul Bogaers ('Upset Down').

Bogaers (Tilburg, 1961) speelt veel met associatie en suggestie. Hij is een van de eerste fotografen die zijn eigen beelden combineerde met 'vernacular photography'; snapshots, ansichtkaarten en dergelijke. Met zijn combinaties nodigt hij de kijker als het ware uit nieuwe verbindingen en betekenissen aan beelden toe te kennen.

En het is grappig te merken dat je de wereld om je heen gaat scannen in een zoektocht naar de perfecte blauwe shawl, omdat je denkt dat je daarmee wat kunt. Nu ik ze zo bij elkaar zie, ben ik er wel tevreden over. Veel meer combinaties heb ik nog niet gevonden, maar het begin is er.

20 november 2013

Nawoord

















(foto Tamas Dezso)

Aan de zijkant van zijn stand had galeriehouder Robert Koch (stand A33) tijdens Paris Photo drie grote foto's van Tamas Dezso hangen. Deze jongen - Ciprian, the bear danser - was de eerste. Op de tweede stond een grote groep schapen in de sneeuw (Sheepfarm, Silvaso de Sus), die de fotograaf angstig in de gaten hield. En de derde toonde een landschap met een bevroren meer, waaruit een kerktoren omhoog stak: The flooded village of Geamana.

Dezso maakte deze beelden in Roemenië, tijdens de winter. Alle foto's hebben daardoor een zelfde kleurenpalet van veel wit met bruin, groenig en grijs. Twee foto's vormen daarop een uitzondering. Deze zijn binnenshuis gemaakt en tonen een stoel, en een man. In beide gevallen staan zijn onderwerpen tegen een helder blauw geverfde muur, die overigens betere tijden heeft gekend.

Hij noemt zijn serie 'Notes for an epilogue': aantekeningen voor een nawoord. Zo'n titel geeft lading. En waar de foto's al niet genoeg verval, bedreiging en naderend onheil in zich hadden voegt hij dat met deze titel toe.

Op de website van de galerie valt te lezen dat Dezso een mooi maar somber beeld geeft van een snel verdwijnende samenleving. Van de tradities en gebruiken op het platteland, die van generatie op generatie zijn overgeleverd. Hij richt zich op de geïsoleerde regio's van Roemenië, de ineenstortende of vergeten fabrieken, de mensen en de bijna verdwenen cultuur. Het autocratisch regime (1946-1989) werpt zijn schaduw nog vooruit en laat zien waar het land en het volk staan.

19 november 2013

Een ode




















(werk van Irma Frijlink)

Al tijdens de opening van Kunstmaand Ameland was ik gegrepen door het project 'Ode aan een onzichtbare generatie' van Irma Frijlink. Er komt geen foto in voor, maar voor haar portretten gebruikte ze foto's waar de vrouwen 'zo voordelig mogelijk' op stonden.

Ik schreef er het volgende verhaal voor cultuurbijlage Freed van de Leeuwarder Courant over:

Oude zakdoekjes met een witte ondergrond. Textielkunsternaar Irma Frijlink zoekt ze. En dat niet alleen, ze wil ook de geschiedenis van de eigenaresse weten.

Irma Frijlink is bezig met een kunstproject geïnspireerd op de generatie van haar moeder. Hiermee wil ze een ode brengen aan alle vrouwen die na hun trouwen niet meer mochten of konden werken. 'Zij wilde vaak wel, maar óf ze werden ontslagen als ze gingen trouwen óf de echtgenoot wilde het niet. Vanaf hun trouwen waren zij 'de vrouw van...'.' Anderen volgden alleen de lagere school, meer was immers niet 'nodig'.

Deze vrouwen, veelal geboren vóór de Tweede Wereldoorlog, waren opgevoed met het idee dat zij dienstbaar moesten zijn en offers moesten brengen in het leven. Zij cijferden zichzelf weg. Veel van deze vrouwen vonden dat ook de normaalste zaak van de wereld. 'Zo waren de rollen immers verdeeld: de man bracht het inkomen binnen en de vrouw was thuis en zorgde voor de kinderen. Hier was eigenlijk nooit enige discussie over.'

Dankzij al deze vrouwen konden de mannen carrière maken. 'Veel van deze vrouwen hadden talenten die hierdoor niet tot bloei kwamen.' De een vond dat prima, maar anderen hadden daar moeite mee. Die zochten naar manieren om toch hun vaardigheden in te zetten, bijvoorbeeld als vrijwilliger.

Naast het huishouden staken veel vrouwen hun tijd in handwerken en tuinieren. En wat ze altijd bij zich hadden, was zo'n wit kanten zakdoekje. In de mouw van hun blouse of in hun decolleté gestoken. Frijlink verzamelt deze zakdoeken, en zoekt het verhaal erachter. 'Van wie was deze zakdoek? Wat deed deze vrouw voor haar huwelijk? Wat vond ze ervan dat ze als getrouwde vrouw geen betaald werk meer kon doen? Wat deed ze dan wel?'

In Strandhotel Buren aan Zee op Ameland toont ze momenteel - als onderdeel van Kunstmaand Ameland - vijftig verhalen, die ze al heeft opgetekend voor deze 'Ode aan een onzichtbare generatie'. In een kleine ruimte hangen twee wanden vol zakdoekjes. Op het ene heeft Frijlink met de naaimachine steeds het levensverhaal van de betrokken vrouw geborduurd. 'Hoe meer verhalen, hoe meer diversiteit.'

Op een tweede zakdoekje schilderde ze in eenvoudige streken de basis van een portret, dat ze daarna met de naaimachine verder uittekende. Soms heeft ze er in witte steekjes nog elementen uit het verhaal aan toegevoegd, zoals muzieknoten, sommen of een roos. Deze portretten zijn gebaseerd op foto's 'waar ze op hun gunstigst op staan'.

Dat geldt bijvoorbeeld voor de eerste in de reeks: Frijlink heeft hier het huwelijksportret van een jonge vrouw afgebeeld met bloemen op het hoofd, gebruik maken van de bloemen op het destijds bij haar trouwjurk passende zakdoekje. Erbij staat het relaas van een jonge vrouw die studeerde, drie kinderen kreeg en niet mocht werken, in een depressie belandde en zelfmoord pleegde.

Verderop is de geschiedenis te vinden van een Haagse dame, die ook depressief werd, maar uiteindelijk - tegen de wil van haar familie - vrijwilliger werd bij het Leger des Heils en daar haar ei kwijt kon.

Maar er zitten ook vrolijke anekdotes bij, zoals die van een burgemeestersvrouw op Goeree-Overflakkee die met een schoonzusje lol maakte. Ze dronken een glas wijn en zouden haar man voor de gek houden door net te doen of ze teut waren. Met lippenstift kleurden ze hun neuzen rood. 'Toen haar man thuis kwam, deden ze overdreven vrolijk. Had hij een hoge, christelijke functionaris meegenomen...' Dit verhaal staat op het zakdoekje, dat echt van deze vrouw is geweest en Frijlink gaf haar portret een rood neusje (zie foto).

De betrokkenen zelf zijn niet altijd bereid hun verhaal te doen. Ze halen hun schouders op en doen de gang van zaken af met 'zo ging dat toen nu eenmaal'. Frijlink heeft daarom met kinderen en kleinkinderen gesproken over hun (groot)moeder, zodat ze toch een verhaal kon noteren.

Ze wil haar reeks graag uitbreiden tot honderd verhalen en is niet alleen nog steeds op zoek naar oude zakdoeken, maar ook naar vrouwen die hun geschiedenis willen delen. Sommige bezoekers van Kunstmaand Ameland hebben hun naam al op een intekenlijst geplaatst. Anderen hebben haar gemaild. Dus die honderd komen er vast.

En ook als ze geen zakdoek meer hebben, wil Frijlink deze vrouwen toch vragen hun verhaal te doen. Ze heeft zelf een aantal oude zakdoeken ingekocht en samen met de betrokkene kan ze dan kijken welke zakdoek het best past bij de bewuste vrouw.

Buren - Strandhotel Buren aan Zee: alle dagen, t/m 1 dec, www.irmafrijlink.nl, www.kunstmaandameland.nl

12 november 2013

Voorbij de camera




















(foto Steve McCurry)

Fotografen die de wereld overtrekken en daar voor kranten en tijdschriften conflictregio's fotograferen, krijgen vaak bekendheid door die ene foto. Dat ene gezicht of die ene situatie, waarmee ze voor altijd vereenzelvigd zullen worden. Denk aan de vallende soldaat van Robert Capa, of het Vietnamese meisje getroffen door napalm van Nick Ut. Voor Steve McCurry is dat het gezicht van het Afghaanse meisje met de groene ogen, dat in 1984 de omslag van National Geographic domineerde.

McCurry wist niet wat de naam was van dit Afghaanse meisje in een Pakistaans vluchtelingenkamp. Maar in 2002 reisde hij met een filmploeg van National Geographic naar Pakistan, op zoek naar de vrouw die hij twintig jaar daarvoor fotografeerde. Via verschillende omwegen wisten ze haar te vinden. McCurry mocht haar nogmaals fotograferen, en met National Geographic kon hij iets terugdoen voor de roem die haar beeld hem had gegeven.

Het is een van de veertien verhalen in het boek 'Voorbij de camera. Het verhaal achter de foto' dat uitgeverij Phaidon op de markt brengt. In min of meer chronologische volgorde komt hierin de loopbaan van Steve McCurry aan bod, die nu zo'n dertig jaar omspant. Behalve foto's staat er ook niet-fotografische materiaal in uit het archief van de fotograaf, zoals aantekeningen en attributen, dagboeken en perskaarten. Jammer genoeg soms heel klein, waardoor een vergrootglas nodig is om alles te kunnen lezen.

McCurry's carrière begint met zijn eerste bezoek aan India en Pakistan in 1979, nadat hij twee jaar als fotograaf voor de lokale krant Today's Post heeft gewerkt. Op zijn reis komt hij in contact met vluchtelingen uit Nooristan, net over de grens in Noordoost-Afghanistan. Ze vragen hem verslag te doen van de situatie, die uitgegroeid was tot een burgeroorlog. McCurry trekt een paar dagen met de moedjahedien mee, in vermomming en zonder de taal te spreken. 'Ik had alleen een plastic beker, een Zwitsers zakmes, twee camera's, vier lenzen, een tas met films en een paar zakjes vliegtuigpinda's bij me.'

Het nationale conflict in Afghanistan groeide uit tot een oorlog tussen de Verenigde Staten en Rusland. McCurry's foto's werden maanden later gepubliceerd in The New York Times en zorgden ervoor dat er meer informatie naar buiten kwam, en meer interesse ontstond in het Westen voor dit conflict. McCurry's naam was gevestigd en in de jaren erna zou vele malen terugkeren naar het land, in opdracht van National Geographic, Time, ABC News en andere nieuwsdiensten.

Na deze eerste serie, die hij in zwart-wit schoot, stapte McCurry over op kleurenfilm. In de jaren die volgen concentreert hij zich op 'India per trein' en maakt hij een uitgebreide serie over de moesson. Begin 1991 legt hij het totaal vernietigde landschap van Koeweit vast, na de Golfoorlog. Tussen 1993 en 1996 werkt hij aan een portret van Bombay, de poort naar India. Daarna richt hij zijn lenzen onder meer op 'Kashmir, de Vallei der Tranen', op Jemen en op 'De tempels van Angkor'.

Op een bewolkte maandagochtend in 2001 keerde McCurry terug van een lange reis uit Tibet. De volgende ochtend wordt hij wakker bij een heldere blauwe lucth. Vanuit zijn kantoor kan hij het World Trade Center zien. 'Ik was de post aan het doornemen toen de moeder van mijn assistent belde en zei: 'Kijk uit je raam'.'

Er komt rook uit beide wolkenkrabbers van het WTC. Op instinct doet McCurry wat hij altijd doet, hij pakt zijn camera en rent naar het dak van zijn huis. Daarna weet hij via allerlei stegen en straatjes op Ground Zero te komen, waar hij midden in de chaos belandt. 'Bij het documenteren van de tragedie steunde McCurry op vaardigheden die hij in de loop van zijn lange carrière ontwikkelde: om te volharden tegenover schijnbaar overweldigende obstructie, om zicht te mengen en rustig te blijven in de meest dramatische en chaotische situaties, om zich bewust te blijven van de afzonderlijke elementen in het grotere geheel en te zoeken naar de menselijke aspecten van gebeurtenissen die buiten de menselijke controle lagen', aldus de (anonieme) schrijver van de verschillende hoofdstukken.
Het laatste hoofdstuk in 'Voorbij de camera' is getiteld 'Hiv/aids in Vietnam'. Met zeven andere bekende Magnumfotografen wordt McCurry gevraagd het werk van The Global Fund te fotograferen. Dit fonds is een internationaal samenwerkingsverband tussen regeringen, particulieren organisaties en getroffen gemeenschappen, dat manieren zoekt om hiv/aids, tuberculose en malaria te voorkomen en te behandelen. McCurry reist naar drie gezinnen in Vietnam.
In twee gezinnen komt de hulp van The Global Fund te laat. In aangrijpende beelden laat McCurry zien wat aids voor verwoestend effect heeft op het leven van Luoc en zijn vrouw Luan, en op dat van Duong Van Tuyen, zijn vrouw Luong en hun tweejarig zoontje. Als hij eind 2007 Vietnam verlaat verwacht hij dan ook niet dat hij Ngyuên Quôc Khánh terug zal zien.

Maar vier maanden later lijkt de man uit een soort slaap te zijn ontwaakt. Dankzij de behandeling kan hij weer werken als huisschilder en vader zijn voor zijn dochter. 'Dankzij nieuwe behandelingen is het duidelijk dat mensen niet alleen kunnen overleven, maar ook een productief en gelukkig leven kunnen leiden', aldus McCurry. 'Als je eenmaal mensen leert kennen die het doormaken, zie je ze niet meer als statistieken, maar als individuen.'
Uit zijn slotwoord blijkt nogmaals zijn motivatie: 'Ik hoop dat mijn foto's mensen informeren en inspireren, en op een bepaalde manier ook degenen zullen helpen die zo vriendelijk waren om mij in hun leven toe te laten.'
(foto: Bloemenverkoper op het Dalmeer, Srinagar, Kashmir (1998)

Dit artikel verscheen vrijdag 8 november in de cultuurbijlage Freed van de Leeuwarder Courant)

9 november 2013

1 jaar




















'Wachten? Dat kan ik toevallig heel goed! Laat me maar weten wanneer je er klaar voor bent.'

(toe maar)

'O, en nu mag het opeens wel? Nou, mooi niet. Kijk mij eens onverschillig kijken…'

(toe maar)

'Ja, ja, en mij dan weer terugfluiten? Ik kijk wel link uit. Jarig of niet. Pas als je het drie keer zegt, geloof ik het.'

(toe maar)




















'Mmmm, waarom heb je dat niet eerder gezegd.'




















'Zo, dat was dat. Wanneer is mijn volgende verjaardag?'

Lost boys 2













(foto Joost Vandebrug)

In vervolg op mijn eerdere bericht van afgelopen week, hier het volledige verhaal over de 'Lost boys' van Joost Vandebrug, zoals dat zaterdag in de Leeuwarder Courant stond:

Voor zijn werk maakt oud-Franeker Joost Vandebrug foto's en films voor modemerken als Nike en Tommy Hilfiger of voor zangeres Wende Snijders. Maar zijn eerste boek gaat over zwerfjongeren in Boekarest.

Voor een van zijn projecten deed Joost Vandebrug - zoon van de Franeker fotograaf Joan van de Brug - begin 2011 onderzoek in de Roemeense hoofdstad Boekarest. Hij had gehoord dat hier nog steeds veel straatkinderen rondliepen. 'Toen ik hen voor het eerst ontmoette, raakte ik in paniek. Hoe kon dit?'

De eerste jongen met wie hij contact legde was Costel. 'Ik maakte een paar foto's van hem, die ik hem de volgende dag kon geven.' Nadat ze elkaar een paar keer hadden ontmoet, vertrouwde Costel Joost en nodigde hem uit naar de ondergrondse tunnels waar hij woont. Zonder gemeenschappelijke taal werd fotografie hun communicatiemiddel.

Costel maakt deel uit van een groep straatjongens die min of meer onder leiding staat van een volwassenen die zich Bruce Lee noemt. 'Een zwaar getatoeëerde man, die de baas leek te zijn over dit deel van het tunnelcomplex.' Bruce nam Joost min of meer onder zijn hoede, wat hem in staat stelde de 'Lost boys' - zoals hij ze noemt - te blijven volgen.

Op de foto's lijkt Bruce iemand die als levend standbeeld zijn brood verdient. 'Ik dacht ook dat dit zo was. Maar het zit anders. De jongens snuiven aurolac, een soort coating voor auto's waar je heel snel high van wordt. Als dat niet meer werkt, dan heb je alleen nog zilververf.' Bruce Lee spoot eerst zijn woonruimte en later zijn kleding en haar in met de verf. 'Tegenwoordig niet meer. Hij heeft de verf uit zijn haar geknipt.'

Costel bracht Joost in contact met zijn vrienden Nicu (toen 13), Stefan (10 en Liviu (14). Vier van de ongeveer duizend 'derde generatie' dakloze kinderen van na de val van het communisme in 1989. Die eerste keer mocht Joost de jongens wekenlang volgen. Bij hun botsingen met het gezag, in de weeshuizen en bij hun drugsgebruik. Wat hem vooral opviel was de sterke vriendschapsband in de groep. 'Die is soms bijna jaloersmakend, maar ik wil 't niet romantiseren.'

Samen (met veel honden) delen ze eten en drinken. Met Bruce als een soort vaderfiguur zijn ze soms ook gewoon in staat nog kind te zijn. 'Veel jongens komen uit de Roma-cultuur. Als zij verder trekken, schijnen ze soms hun kinderen achter te laten.' Sommige kinderen hebben nog een thuis, maar slaan op de vlucht voor huiselijk geweld en alcoholisme. Of ze wonen in een weeshuis, waar het ook niet leuk is. 'Bij kou zijn er opvangplekken, waar ze terecht kunnen. Eten kunnen ze soms in een kerk of een weeshuis. Maar ze voelen zich daar niet veilig en zijn liever samen.'

Sinds 2011 reisde Joost verschillende keren naar Boekarest. In juni van dit jaar trof hij Nicu ziek aan, hij was niet meer dan een schim van zichzelf. 'Het was haast onmogelijk, maar hij was de helft van zijn gewicht kwijtgeraakt.' Hoewel fotograaf en filmmaker - ' en geen hulpverlener' - voelde Joost zich verplicht met hem naar het ziekenhuis te gaan.

Daar bleek Nicu aids te hebben. 'Het was een wonder dat hij nog kon ademen, laat staan lopen.' Pas in het ziekenhuis ontdekte Joost dat Nicu al vijftien was. 'Een schokkende ontdekking, hij oogde niet ouder dan tien.'

Voor buitenstaanders is het moeilijk iemand in een ziekenhuis te bezoeken, maar dankzij een medewerker van Asociatia Homeless kon hij dagelijks op ziekenbezoek. 'Ik kon hem ervan overtuigen dat hij daar moest blijven, en ervoor zorgen dat hij de nodige medicijnen kreeg.'

Joost kreeg het bovendien voor elkaar dat Nicu zijn vrienden kon ontmoeten. 'Langzaam wandelden we naar buiten. Hoewel hij nauwelijks rechtop kon staan, liet hij meteen mijn hand los toen hij zijn vrienden zag en rende op hen af. Een van de meest ontroerende momenten waarvan ik ooit getuige mocht zijn', zo beschrijft Joost op crowd funding-website Kickstarter.

Vooral voor Nicu, maar ook omdat hij de groep de aandacht wil geven die ze verdient, brengt Joost een boek uit, samen met ontwerpers van DUST magazine. Via Kickstarter heeft hij de 10.000 pond (ruim €11.670) die daarvoor nodig is, ruim bij elkaar weten te krijgen. Het boek is onderdeel van het doorlopende 'Lost boys'-project, dat inmiddels zesduizend foto's en dertig uur film bevat.

Door zijn project heeft Joost het een en ander kunnen doen voor de jongens. 'Ik heb mensen ontmoet die een oogje in het zeil houden.' En Nicu gaat naar school. Zingend en dansend. 'Slechts anderhalf uur per dag, want meer houdt hij nog niet vol.' Costel en Liviu gaan via weeshuis Pinochio naar school. 'De jongste, Stefan, wil nu ook, vanwege zijn grote vriend Nicu.'

Naar school gaan kan alleen als de kinderen in het bezit zijn van identiteitspapieren, maar die hebben ze niet. 'Via weeshuizen krijgen ze eten en drinken, als ze in ruil daarvoor naar school gaan. Maar dan moeten ze daar hele dagen heen en dat kunnen ze niet opbrengen. Als het in hun eigen tempo gaat, willen ze wel.'

Voor Joost is het hiermee niet afgelopen. Vanuit Londen, waar hij sinds vijf jaar woont met zijn man, blijft hij regelmatig zijn Roemeense vrienden bezoeken. 'Ik ben geen documentairemaker, die nu een volgend verhaal gaat maken. Dit blijft wel even bij me.'

3 november 2013

Geopend




















Onder grote belangstelling is gisteren de zeventiende Kunstmaand Ameland geopend. De genodigden (kunstenaars, aanhang, vrienden van KA en anderen) reisden daarna in bussen over het eiland om verschillende locaties aan te doen waar werk te zien is. Ze moesten - gezien de beschikbare tijd - een keuze maken en daardoor noodgedwongen ook veel links laten liggen.

Zelf koos ik voor de route door Nes en Buren. Het project van Irma Frijlink in Hotel Buren aan Zee vond ik heel bijzonder. Zij verzamelt verhalen over vrouwen, die vroeger moesten stoppen met werken op het moment dat ze kinderen kregen en laat hen (of hun kinderen) vertellen wat ze daarna met hun talenten hebben gedaan.

Deze verhalen borduurt ze op ouderwetse zakdoekjes, van die zakdoekjes die deze vrouwen vaak bij zich dragen. Zo portretteert ze de vrouwen ook, met een paar eenvoudige verfstreken aangevuld met naaldkunst. Kwetsbaar maar sterk.

Eveneens interessante textiele kunst vond ik die van Ria Penthum. Zij haakte van metaaldraad een hele zwerm bijzondere diepzeediertjes. Een stroom individuen in eigen kleur en vorm. Te zien in Kamphuis de Elzenhoeve. Binnenkort ga ik nog een keer naar Ameland, ook om te zien hoe mijn eigen werk het doet in Museum Sorgdrager in Hollum. Dan meer op dit blog over Kunstmaand Ameland.

1 november 2013

Lost boys













(foto Joost Vandebrug)

Onder de straten van Boekarest leven honderden straatjongens. Ze bedelen, gebruiken drugs en gaan niet of nauwelijks naar school. Toch weten ze aan eten en drinken te komen, en bovenal delen ze een hechte vriendschap. De afgelopen jaren volgde fotograaf Joost Vandebrug een aantal van hen, wat een aangrijpende serie foto's opleverde. Een kleine bloemlezing daarvan staat zaterdag in de Leeuwarder Courant.

Vandebrug, zoon van de Franeker fotograaf Joan van de Brug, woont sinds vijf jaar in Londen en maakt hier (mode)foto's en films. Hij interesseert zich vooral voor jeugdculturen. Bij toeval kwam hij de Roemeense straatkinderen op het spoor. Wederzijds vertrouwen en respect maakten dat hij een intiem portret kon maken (zowel in foto's als in film) van deze leefgemeenschap. Via Kickstarter.com wist hij ruim 10.000 pond binnen te halen om er een mooi boek aan te wijden: Cinci lei.

Visueel gretig




















De woonbijlage 'Wonen & Co' van de Leeuwarder Courant heeft morgen als thema 'klussen'. Als er iemand géén klusser is, dan is het Julius Wijffels. En laat ik nu uitgerekend bij hem de binnenkijkreportage van deze zaterdag hebben gemaakt!

Oud-onderwijzer Wijffels is een flamboyante figuur uit Leeuwarden. 'Visueel gretig', noemt hij zichzelf. En wie het verhaal leest en de foto's bekijkt, zal begrijpen waarom. Iets moois kan Wijffels maar moeilijk laten staan of liggen. Langs de kant van de weg, op Koninginnedag, via via… Als een soort ekster sleept Wijffels zijn trofeeën mee naar zijn nest. Overal maakt hij zijn hoekjes, waar boeken, muziek en kunst binnen handbereik zijn.

Een gruwel voor de een, een schatkamer voor de ander. Enfin, oordeel zelf.